Klimaatverandering? Klimaatverbetering! Ecomodernisme en het Antropoceen

Jul 6, 2019 00:00 · 1197 words · 6 minute read Ecoconstructivisme Ecomodernisme Ecomodernist Manifesto Ted Nordhaus

Kan de techniek, die het Antropoceen heeft veroorzaakt, ons ook niet weer uit de problemen halen? Kunnen wij mensen nu niet eindelijk rationeel bepalen hoe de aarde eruit komt te zien? Volgens het ecomodernisme moeten we onze angst voor de techniek verliezen en de aarde naar ‘onze’ hand durven zetten.

Het Ecomodernisme

“To say that the Earth is a human planet becomes truer every day. Humans are made from the Earth and the Earth is remade by human hands.” [1, p. 6]

De komst van het Antropoceen is een verwarrende gebeurtenis, omdat we hierdoor tegelijkertijd gewezen worden op de menselijke macht én op de menselijke onmacht. Enerzijds hebben mensen technieken uitgevonden, die zoveel CO2 kunnen uitstoten, dat zelfs de invloed vulkanische activiteit hierbij verbleekt. We zijn een soort natuurkracht geworden, die bepaalt hoe de aarde eruit zal komen te zien. Maar anderzijds zien we in het Antropoceen ook dat de aarde opwarmt, dat soorten uitsterven en dat we een zeer onzekere toekomst tegemoet gaan. Zijn mensen nu in controle of juist helemaal niet?

Het ecomodernisme stelt dat, aan het einde van de streep, het proces van industrialisering en modernisering een enorme verbetering is voor de mens en voor de aarde. De negatieve gevolgen van modernisering kunnen we met slimme technieken opvangen. Denk bijvoorbeeld aan de opvang van CO2 door grote installaties, of door het aanleggen van zonneparken en het gebruik van kernenergie. Veel mensen lijken dit geloof in de vooruitgang te delen. We blijven tot nu toe leven zoals we doen, en we verwachten dat betere technologie ervoor zal zorgen dat de aarde leefbaar blijft.

Het is daarom belangrijk om te onderzoeken wat het ecomodernisme over de mens en de aarde zegt, om de huidige tijdsgeest beter te begrijpen.

Argumenten voor het Ecomodernisme

De standpunten van het ecomodernisme zijn terug te vinden het in het Ecomodernistische Manifest uit 2015 [1]. In dit manifest wordt het onmiddellijk duidelijk dat het ecomodernisme gemotiveerd is vanuit een afkeer van het gebruikelijke milieufilosofisch denken. Volgens de ecomodernisten denken traditionele milieufilosofen dat mens en natuur met elkaar in harmonie moeten worden gebracht [1, p. 6] en dat het beter is om technologische ontwikkeling af te remmen. Milieufilosofie wil gewoonlijk terug keren naar een simpeler leven. We moeten volgens ecomodernisten echter juist verder, en sneller, vooruit streven om de problemen van onze tijd op te lossen. Zonder techniek kunnen we de problemen niet meer de baas. Achteruitgang is gevaarlijk.

Modernisering kent namelijk veel voordelen. Zo heeft het geleid tot een afname van gewapende conflicten wereldwijd en leven wij in de vreedzaamste periode ooit. Nog nooit woonden zoveel mensen in een vrije democratie. Doordat de landbouw dankzij techniek steeds intensiever is geworden, is er bovendien meer ruimte voor bossen en wouden beschikbaar. In de 19e eeuw was, bijvoorbeeld, nog maar 50% van New England bebost, tegenover 80% nu. Hetzelfde proces is werkzaam voor energiebronnen. Dankzij intensieve energie als kernenergie, zullen we het hout van de bossen met rust kunnen laten. Vooruitgang haalt de druk van de natuur. De toekomst ligt in de efficiëntie die de technologische ontwikkeling ons kan brengen – we zullen dan bij iedere stap in onze ontwikkeling de natuurlijke wereld vrijer kunnen laten. [1, pp. 8–16]

Traditionele milieufilosofie pleit voor maatregelen die meer ruimte kosten, meer energie vergen en er ook nog eens voor zorgen dat de mens afhankelijk blijft van de natuur. Er wordt wel eens beweerd dat biologische landbouw, bijvoorbeeld, veel meer ruimte vergt dan technologisch gedreven landbouw. Hoe wil je een groeiende bevolking op een groene manier voeden? Hoe kan extensief landgebruik samengaan met natuurbescherming?

Ontkoppeling

De ecomodernisten erkennen ook dat het proces van modernisering gevaarlijke gevolgen heeft voor het Aardsysteem. “Populations of many mammals, amphibians ,and birds have declined by than 50 percent in the past 40 years alone. More than 100 species from those groups went extinct in the 20th century, and about 785 since 1500.” [1, p. 9] Toch is technificering de enige weg vooruit, juist omdat de aarde zo ontregeld is. Wat we moeten doen, volgens de ecomodernisten, is de mensheid ‘ontkoppelen’ van de natuur, zodat een toename van welvaart niet meer afhankelijk is van natuurlijke ecosystemen.

Modernisering werkt dit proces in de hand. Doordat we meer in steden gaan wonen, zou er meer ruimte moeten zijn voor wilde natuur in het platteland. Doordat we slimmere technieken gebruiken, zijn we niet meer afhankelijk van het weer of van de bodemsoort. We moeten de grond die we hebben, zo efficiënt mogelijk gebruiken. Dan kunnen we ons ontkoppelen van de rest van de natuur en die met rust laten: “Nature unused is nature spared.” [1, pp. 18–19]

De droom is dat mensen een synthetische wereld kunnen bouwen, een soort circulaire economie, die niet meer afhankelijk is van een grillige aarde. Het is waar dat industrialisering de aarde aan het verwoesten is, maar in dit proces is er een ontsnappingsclausule. Door niet meer afhankelijk te zijn van de natuurlijke wereld, hoeven we die ook niet meer te misbruiken. Deze onafhankelijkheid kunnen we alleen via verdere innovatie bereiken. Als we van de techniek leren houden en onszelf ontkoppelen, dan kunnen we aan de prangende klimaatcrisis ontsnappen. “Meaningful climate mitigation is fundamentally a technological challenge.” [1, p. 21]

Kernvragen

Het is duidelijk dat het ecomodernisme veel van ons zal aanspreken, omdat de positie belooft dat alles kan blijven zoals het is. Er is geen politiek nodig, er is bestaat geen werkelijke conflict: door een techniek te ontwikkelen die ons allemaal dient, kan de aarde richting een fantastisch Antropoceen gestuurd worden. Als we ons ontkoppeld hebben van de grillen van de natuur, dan kunnen we systemen bouwen die perfect werken en ons geven wat we nodig hebben.

Het ecomodernisme leunt dus op een ideologie van oneindige innovatie en vooruitgang. Dit betekent dat voor ecomodernisten het heden nog niet goed genoeg en plaats moet maken voor een toekomst die sneller, beter, en mooier is. Interessant is dat het ecomodernisme niet naar een duidelijk eindpunt werkt. Hierdoor is het onduidelijk wanneer een toekomst ‘gemaakt’ is, die wél goed genoeg is. Oneindige innovatie is ook een constante achterdocht voor het heden.

Doordat het ecomodernisme zich presenteert als een rationele optie, gebaseerd op onderzoek en aanwijsbare data, vermijdt het ook de politieke discussie. Het presenteert de geschiedenis als een voorspelbaar en meetbaar proces. Samenlevingen worden niet geacht voor een ander traject te kunnen kiezen. Het ‘juiste’ pad van ontwikkeling is al uitgestippeld aan de hand van techniek en liberalisme. Efficiëntie is zó duidelijk een meetbaar doel, dat eigenlijk iedere andere keuze als een zelfmoord wordt gezien voor samenlevingen. Het woord dat hierbij past is transitie. Er is geen breuk of revolutie mogelijk, maar alleen een constante overgang van minder, naar meer efficiënte samenlevingen (zonder duidelijk eindpunt).

Het ecomodernisme is verleidelijk, doordat het een beeld schetst van een vredige overgang naar een alsmaar betere wereld. We lijken te leven in een wereld die niet meer gelooft in de mogelijkheid van een keuze voor wat nieuw en anders is. Dat wil zeggen, in een wereld die niet meer gelooft in de werkelijkheid van ideologisch conflict. In zo’n wereld is het ecomodernisme onvermijdelijk een kracht van proportie.

Referenties

[1] J. Asafu-Adjaye et al., “An ecomodernist manifesto,” 2015.

tweet Share