Paniek en de Klimaatbeweging

Oct 6, 2019 00:00 · 966 words · 5 minute read Klimaatpaniek Klimaatpolitiek Thunberg

Thunberg

“You are failing us. But the young people are starting to understand your betrayal. The eyes of all future generations are upon you. And if you choose to fail us, I say: We will never forgive you.”

Tijdens haar speech voor de VN liet Greta Thunberg, de zestienjarige klimaatactiviste, er geen gras over groeien. We verpesten de aarde en daarmee het recht op een normaal leven voor toekomstige generaties. Als we het tij nog willen keren, moet alles anders – en wel zo snel mogelijk. Haar optreden oogstte lof en afkeer, maar riep bij iedereen een heftig gevoel op.

Hoewel ik mij hard maak voor een groener leven, voel ik paniek als ik Thunberg hoor spreken. Dit komt niet doordat ik schrik van een ongemakkelijke waarheid over het klimaat. Als promovendus op het gebied van het Antropoceen is het mijn baan mij bezig te houden met het einde van de wereld. Tijdens de morgenkoffie lees ik al artikelen, waarin aangetoond wordt dat CO2-niveaus sneller toenemen dan ooit in 55 miljoen jaar. Ik voel juist paniek dankzij Thunberg, omdat het onduidelijk blijft hoe wij moeten gaan leven en wat wij moeten doen, nu blijkt dat onze manier van leven niet langer houdbaar is. Deze paniek kan ik, denk ik, verklaren door te kijken naar wat de klimaatbeweging rechtvaardigt en welk probleem hierbij ontstaat. Het klimaatprobleem maskeert de politiek van de oplossing.

Politieke Rechtvaardiging

Iedereen die een politieke revolutie wil ontketenen, zal enerzijds moeten aantonen dat het huidige systeem niet deugt, anderzijds dat een nieuw ideaal het veranderen van dit systeem rechtvaardigt. De klimaatbeweging is een reactie tegen de ontluikende ecologische Apocalyps, die alle materiële zekerheid van onze samenlevingen op losse schroeven zet. Thunberg spreekt daarom verwijtend tegen onze politieke leiders: “[I]f you really understood the situation and still kept on failing to act, then you would be evil.” Je moet wel kwaadaardig zijn, als je dit naderende onheil niet probeert tegen te houden. De ecologische catastrofe rechtvaardigt de oproep te breken met een politiek die nog gelooft in ‘de huidige gang van zaken’.

Deze focus op het einde van de wereld wordt in de filosofie wel eens een ‘eschatologische’ dimensie genoemd. Eschatologie is ‘de leer van de laatste dingen’. Een eschatologische politiek richt zich op het einde-dat-komt en trekt hieruit gevolgen voor het heden. Christelijke politieke theologie kon haar wereldlijke macht rechtvaardigen door te wijzen op het Laatste Oordeel van God over de menselijke ziel. Groene milieupolitiek stelt dat de overheid recht heeft om in te grijpen in de levens van mensen, als dit de catastrofe verder kan uitstellen of afwenden. In deze zin is klimaatpolitiek eschatologisch te noemen, want het mogelijke einde van onze mensenwereld zou een andere politiek noodzakelijk maken.

Welk ideaal?

Wat ontbreekt in de reactie van veel klimaatpolitiek op het naderende einde – en waarom ik paniekerig word als ik Thunberg hoor spreken – is een nieuw ideaal. Als de huidige wereld slecht is, omdat zij de Apocalyps niet kan tegenhouden, wat voor een wereld moeten we dan willen?

De klimaatbeweging, in brede zin, laat zich kenmerken als een politiek die het conflict over oplossingen verbergt onder haar probleemstelling. Hiermee bedoel ik dat het duidelijk is waarom ze bestaat van (de opwarming van de aarde, de verzurende oceanen, de plasticsoep) en het makkelijk is om het met haar probleemstelling eens te zijn, maar dat het niet duidelijk is wáár je het dan precies mee eens bent. Alles moet anders: OK, helder. Maar hoe?

De Extinction Rebellion pleit bijvoorbeeld voor een CO2-neutrale wereld in 2030. Het zou fantastisch zijn als dit zou lukken. Maar wat moet er dan precies allemaal veranderen? Er zijn talloze wegen denkbaar, voerend van gewelddadige revolutie tot technische innovatie. Betekent deze eis bijvoorbeeld dat we de overheid de macht moeten geven om ons te verbieden te vliegen? Dat iedereen verplicht veganist moet worden? Dat we volledig overgaan op groene energie, of dat we juist minder moeten consumeren? Is kernenergie wel of niet bespreekbaar?

Als we het over oplossingen gaan hebben, dan blijkt dat de meute die zich achter de klimaatidealen schaart niet verenigd is. Alle bovenstaande vragen zijn breekijzers, ook voor groene politici. Zo makkelijk als het is om voor een betere wereld te zijn, zo moeilijk zal het gesprek worden over hoe deze wereld er precies uit moet komen te zien.

Paniek!

Als ik paniek voel, wanneer ik Thunberg hoor, dan komt dit omdat ik haar angstbeelden deel, maar een leegte bespeur waar een nieuwe ideologie zou moeten zijn. Ik voel me vreselijk dat ik de wereld nog niet heb kunnen redden, maar ik weet tegelijkertijd eigenlijk niet eens hoe een geredde wereld eruit zou moeten zien. Maar mijn paniek en onzekerheid over welke weg de beste is, zijn geen rechtvaardigingen om maar stil te blijven staan. Dus ik schrijf, dus ik geef lezingen, dus ik blog. Maar alles wat ik als filosoof kan, is twijfelen. Ik aarzel, terwijl de aarde langzaam opwarmt. Ben ik, volgens Thunberg, dan ook evil?

Maar hoe ziet het Goede er dan uit, volgens klimaatbeschermers? Er blijkt geen eenduidig antwoord. Wat we nodig hebben is daarom niet één klimaatbeweging, die in naam van de bestrijding van de Apocalyps de macht van de overheid in alle richtingen kan uitbreiden. We moeten eerder het klimaat als een serieus politiek thema gaan zien, waarover verschillende (geo)politieke ideologieën te vormen zijn. In Nederland hebben wij de unieke situatie dat er meerdere groene partijen zijn, die aantonen dat ook groen-zijn niet eenduidig is. Het is te hopen dat het opstappen van Marianne Thieme uit de Partij voor de Dieren deze dynamiek niet gaat verzwakken. Immers, niet dát wij wat moeten doen, maar wát is het echte discussiepunt.

Pas als deze discussie écht op gang komt, zullen wij ophouden als konijnen te staren in de koplampen van de klimaatcrisis.

tweet Share