Vanaf grote hoogte I: de planisfeer

Aug 2, 2020 00:00 · 1120 words · 6 minute read Fotografie Aarde Beeldcultuur Planisfeer

Cailletet’s gravure van een barometer, geplaatst voor een verticale foto van het landschap, 1898. Bron

Vanaf grote hoogte

Vandaag deel één van een drieluik over afbeeldingen van de aarde. In het Antropoceen verhoudt de mens zich ten opzichte van ‘de hele aarde’. Hoe lang is de hele planeet al zichtbaar voor mensen?

De ‘planisfeer’

De Syrische schrijver Lucian fantaseerde in de tweede na Christus wat hij zou zien als hij op zou stijgen van aarde en naar beneden keek. Op het oppervlakte van de planeet, dacht Lucian, was de mens nietig en hadden onze steden iets weg van mierenhopen. De conflicten van de mensheid leken belachelijk, omdat de grenzen die de landkaarten indelen nergens te bekennen zijn. Lucian stelt zich voor dat hij lachend om de mens in de vrije ruimte zou weven. Het perspectief van boven was voor Lucian slechts een fantasie, en de mens zou aan het aardoppervlak gekluisterd blijven tot de negentiende eeuw. Toen steeg de ballon van Franse fotograaf Félix Nadar op boven stad Parijs. Eindelijk zag de mens met eigen ogen hoe de wereld van boven eruit zag.

Nadar begon een nieuw genre in de fotografie: de fotografie van bovenaf. Lucian’s fantasie was werkelijkheid geworden, zichtbaar voor iedereen op de foto’s die stad plat als een pannekoek lieten zien. Als je hoog genoeg kwam met je ballon, ontdekte Nadar, blikte je namelijk op het landschap vanaf de ‘planisfeer’, waar er “geen waarneming van verschil in hoogte” meer is: “Alles is ‘in focus’. […] Er is geen waarneembaar onderscheid tussen de vlakke velden van alfalfa en de antieke wouden van oude eiken.” De planisfeer had daarmee een relativerend effect: bergen leken even hoog als valleien, protserige gebouwen even nietig als het schamelste krot.

De fotografie vanaf de planisfeer was een eerste stap in de geschiedenis van foto’s van de hele aarde. Hoewel plannen van Nadar om vanuit zijn ballon héél Frankrijk in kaart te brengen te ambitieus bleken, veranderde het perspectief van boven de relatie tussen mens en landschap. De mens leefde niet alleen maar in het landschap, ze kon zich er ook boven verheffen. Niet langer had je een standplaats nodig op aarde. De foto’s vanuit de planisfeer bewogen langzaam richting de volledige vrijheid van de ruimte.

Verlies van de horizon

De ontdekking van de planisfeer was een radicale omslag in de fotografie, stelt Sebastian Grevsmühl in zijn boek La Terre vue d’en Haut. Deze Franse geschiedkundige beargumenteert dat de foto’s vanuit de planisfeer mensen voor het eerst laten zien hoe de wereld eruit ziet ‘zonder horizon’. Vanaf boven gezien toont het landschap zich immers zonder horizon ‘in de verte’. Alles is plat en op één niveau zichtbaar. Dit unieke perspectief leidde nogal tot verwarring.

Van Gogh, 1883. Twee Vrouwen in het Veen.

Om te begrijpen waarom, moeten we eerst even kijken naar de functie van de horizon in afbeeldingen tot dan toe. De horizon was een belangrijk element in de schilderkunst vanaf de 16e eeuw, omdat ze helpt dingen in perspectief te zien. Kijk maar eens naar het kunstwerk van Van Gogh hierboven. Als er een horizon is, neem je het perspectief in van de schilder; je kijkt als het ware ‘door zijn ogen’ naar het landschap. Daardoor weet je wat dichtbij is en wat ver weg. Je begrijpt wat groot is en wat klein. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat de boerenkar verder weg is dan de twee vrouwen. De schilder kan met dit perspectief spelen om duidelijk te maken wat belangrijk is en wat niet: er is een voor- en achtergrond.

Foto van Tissandier en Ducom, gemaakt op 19 juni 1885. Je ziet hier het puntje van het Saint-Louis eiland vanuit hun ballon. Bron

Als de mens de wereld ziet zonder horizon worden dingen ingewikkelder. Kijk maar eens naar de afbeelding hierboven, die gemaakt is door Tissandier en Ducom in 1885. Op deze foto kunnen we niet zien hoe hoog de gebouwen zijn en het is ook moeilijk om te bepalen wat de schaal is. Daarnaast weten we ook niet waar de fotograaf wil dat we kijken, omdat alles “in focus” is. Voor- en achtergrond bestaan niet in de planisfeer.

Bovendien weten we zonder verdere uitleg ook niet wat de onder- of bovenkant is. Grevsmühl beschrijft hoe verwarde redacteuren worstelden met de eerste foto’s van bovenaf. Ze werden ondersteboven, gekanteld of zelfs gespiegeld gedrukt. Zo’n fout zou je niet kunnen maken voor een boerenlandschap van Van Gogh, omdat dan de knoestige boeren plots aan het plafond zouden lijken te bungelen. Het perspectief van boven was daarom niet alleen bevrijdend, maar ook desoriënterend.

Leven zonder horizon

Het verliezen van de horizon is dus een gemengde gebeurtenis. Aan de ene kant was het bevrijdend. We hadden al gezien hoe de Syrische schrijver Lucian had opgemerkt dat menselijk conflict er nogal stom uitziet vanaf boven, omdat de grenzen waarover zoveel bloedige oorlogen zijn gevochten niet eens zichtbaar zijn. De vlucht naar boven is dan een ontsnapping van een beperkte standplaats. Als je deze standplaats achter je kan laten, dan worden zaken als nationaliteit of religie minder belangrijk. Is de horizon-gebondenheid van de mensen dan niet een vorm van bekrompenheid en zou het niet beter zijn als de mens zichzelf van bovenaf zou leren te zien?

Anderzijds schuilen er ook gevaren in deze visie zonder horizon. Ten eerste is ze desoriënterend: de mens raakt los van kaders die haar hielpen de wereld te begrijpen. Daarnaast kan je ook betwijfelen of de mens ooit werkelijk haar standplaats kan loslaten. Ballonvluchten waren in die tijd dure ondernemingen, waardoor de zogenaamde vrije ruimte van de lucht niet voor iedereen beschikbaar was. In deze zin speelt een standplaats dan juist een grote rol: de opstijgende ballon raakt niet werkelijk los van aardse machts- en geldstromen. En ten derde werd het perspectief van bovenaf ook een middel om oorlogen mee te plannen. Nadar fantaseert zelfs al over deze mogelijkheid in zijn teksten. En misschien is het voor generaals juist wel handig om de mensen te zien als mieren en geen rekening te hoeven houden met hen die nog altijd de aarde vanaf de aarde zien.

Hoe wij kijken naar onszelf en de wereld om ons heen verandert hoe wij de dingen interpreteren. Daarom is het belangrijk om niet te vergeten dat de mens zich het grootste gedeelte slechts in fantasie door de hemelen heeft kunnen bewegen.

Vooruitblik

Volgende maand schrijf ik over een volgende stap in de ontdekking van het beeld van de hele aarde: wanneer kwam de mens hoog genoeg om voor het eerst de bolling van de aarde te zien?

Bronnen

Nadar, Félix. 2015. When I was a photographer. MIT Press.

Grevsmühl, Sebastian. 2014. La Terre Vue d’en Haut. Paris: Éditions du Seuil.

Poole, Robert. 2008. Earthrise. Yale University Press.

tweet Share