Klifi: vreemdgangers

Sep 5, 2021 00:00 · 1546 words · 8 minute read klimaat fictie literatuur

Siberische bosbrand, 2016. Bron

Klifi. Het klinkt als een nieuwe, ietwat experimentele snack van Snackcorner Barry. Toch heeft ‘klifi’ niets van doen met gefrituurd rundvlees of in vet gedrenkte salami: kli-fi, dat staat voor ‘klimaatfictie’, een broertje van de science fiction, dat de afgelopen decennia op eigen benen heeft leren staan.

In een wereld waarin de aarde steeds meer van zich laat horen, is klifi hip. Adriaan van Dis noemde een roman naar het genre. Nieuwsuur besprak de aanhoudende vloedgolf aan Nederlandse klimaatromans. Literaire theoretici schreven er boeken over vol. Klifi lijkt te reageren op een behoefte naar betekenis in de klimaatcrisis.

Adriaan van Dis, 2016. Wikimedia Commons

Voor mijn eigen onderzoek naar de representatie van geologische en planetaire tijd in narratieven heb ik afgelopen tijd een stapel klifi-romans gelezen. Sommige waren goedkoop apocalyptisch vermaak. Andere waren steengoed. Het is, kortom, even zoeken naar de pareltjes in de klifi wereld.

Voor de beginnend klifi-lezer schrijf ik komende maanden een korte reisgids langs de hoogtepunten die ik ben tegengekomen. Ik bespreek komende maanden drie thema’s: het Vreemde, het Kind en het Vergane. De eerste stop: het Vreemde. We stappen uit bij Jeff Vandermeer’s Annihilation (2014).

Het Vreemde

We kennen het klimaat in boeken niet als een doener. In oude romans vormde het klimaat een passieve achtergrond, die weliswaar kon verschillen van gebied tot gebied, maar waar je altijd op kon bouwen.

Een voorbeeld. Het Davos van Thomas Manns bekende roman Der Zauberberg is ’s winters telkens weer ijskoud, waardoor Hans Castorp zich alle jaren op de berg goed met dekens moet inwikkelen als hij op het balkon ligt. Stel je voor hoe dit boek eruit had gezien als het kuuroord verstoord werd door aardverschuivingen en terugtrekkende gletsjers! De regelmaat van die zeven lange jaren op de top zou in complete chaos veranderen.

In klimaatromans is de aanname van een berekenbaar klimaat doorgestreept. Het klimaat en de niet-menselijke wereld spelen plotseling mee. Ze doemen op uit de coulissen en weigeren van het toneel af te gaan.

Deze ervaring is vervreemdend. Dat wat zich gedeisd moet houden, begint plotseling te praten.

Deze rolverwisseling vindt vrij letterlijk plaats in het uiterst vreemde boek ‘Annihilation’ (2014) van Jeff Vandermeer, welke ook verfilmd is door NetFlix.

In Annihilation laat Vandermeer zien wat voor verschrikking het is wanneer het landschap reageert op de mens. Daarmee verwoordt hij een ervaring die wij in het Westen vergeten waren, totdat ook ons Limburg afgelopen zomer bruut opgeschrokken werd door een landschap dat zijn eigen wil leek te hebben.

Cover van Annihilation

In Annihilation meldt jonge een biologe zich vrijwillig aan voor een expeditie naar Area X, een mysterieus gebied dat al door elf eerdere missies bezocht is. Nooit kwam iemand ongeschonden terug. Met drie anderen, wiens namen geheim blijven, gaat de biologe op onderzoek.

Er wonen geen mensen in Area X, maar het wemelt er van de vreemde wezens die er zich bijzonder thuis lijken te voelen. Reusachtige alligators. Enorme zwijnen. Vreemde geluiden uit het woud. En de meeste van deze wezens staan niet te springen om menselijke aanwezigheid.

De expeditie van de biologe stuit al vrij snel op een vreemde, spiraalvormige tunnel. Bij afdaling blijken er op de muren van de toren planten te groeien, die de letters vormen van een eindeloze zin.

Where lies the strangling fruit that came from the hand of the sinner I shall bring forth the seeds of the dead to share with the worms that…

Later zal blijken dat in de toren een onooglijk organisme leeft dat deze zin ‘schrijft’ terwijl het in de toren afdaalt. Het wezen, de ‘Crawler’, heeft zelf niets menselijks, noch lijkt het begrip te hebben van de taal waarin het schrijft.

Het imiteert menselijke sporen en gedragingen die achtergelaten zijn in Area X. Op volkomen obscure wijze herhaalt het landschap zo de mens. De biologe ontdekt dat de ‘Crawler’ belangrijk is voor de ecologie Area X, alhoewel de exacte samenhang van dit wezen met het landschap niet duidelijk wordt.

In Area X worden menselijke lichamen opgeslokt en verschijnen elders opnieuw, als dubbelgangers van de verloren personen. De vormen van dieren mengen zich met die van mensen. Tekens, lichamen, herinneringen: ze worden allemaal meegesleurd in het ondoordringbare metabolisme van het gebied.

Het landschap is niet te vertrouwen. Maar de biologe kan ook niet meer op enige helderheid van geest rekenen. Zowel haar reisgenoten als de omgeving beïnvloeden haar constant, zodat ze niet meer weet welke ideeën van haarzelf zijn en welke in haar hoofd geplant werden. Alles staat in deze helse tocht door Area X op losse schroeven en als lezer word je steeds dieper deze afgrijselijk onbegrijpelijke wereld ingezogen.

Wat bedoelt Vandermeer te zeggen met dit boek? Annihilation is een desolate vertelling, die gelezen kan worden als een metafoor voor een verstoorde aarde waar mens en natuur versmolten zijn.

Onze technieken, onze uitstoot, onze aanpassingen: ze zijn nooit in onze controle en ze kunnen op onheilspellende manier terugkeren. Jeff Vandermeer verbeeldt de intrede van onze sporen in ecosystemen voorbij onze denkkaders, een onheilspellende tussenwereld, waarop onze gedachten hun tanden stukbijten.

Het afschrikwekkende aan klimaatverandering is namelijk niet dat er een zogenaamd pure wildernis verloren gaat. De onbezoedelde wildernis was en is een fictie. Het akelige is vooral dat wij overal onszelf tegenkomen, maar zonder onszelf te kunnen herkennen.

Deze vreemde ervaring verbeeldt niemand beter dan Vandermeer in zijn aparte bijdrage aan de canon van de klimaatfictie.

Verder Vreemd

Het Vreemde jaagt dus angst aan. Maar het Vreemde kan ons ook redden. Of amuseren. Of het zet ons juist aan het denken zetten.

Wie klaar is om Vreemd te gaan op onze cultuur (die het maar niet lukt om het niet-menselijke een plek te geven), kan verder kijken dan Vandermeer’s grimmige, maar geniale boek.

Robbie Arnott, bron

Robbie Arnott, schrijver van *The Rain Heron*

The Rain Heron

In Robbie Arnott’s The Rain Heron, bijvoorbeeld, komt Verlossing van een mysterieuze regenreiger in de bergen van een post-apocalyptisch continent dat worstelt met de gevolgen van een militaire coup. Hoewel het boek realistisch geschreven is, vormt deze regenreiger een exotische, mythische uitzondering op de orde van de werkelijkheid.

De reiger is Vreemd. Hij verricht wonderen. Overal waar hij vliegt brengt hij vruchtbaarheid; dorre akkers beginnen weer te bloeien.

De reiger is daarom een levend symbool voor onze afhankelijkheid van het klimaat, dat als iets heilig en onschendbaars gezien moet worden.

Het boek vertelt van een militair die de reiger moet vangen, maar in aanraking met het dier uiteindelijk gedwongen wordt om de haat in zichzelf onder ogen te komen.

Hier is het dus de aanraking met het Vreemde en het respect voor dat wat de menselijke orde te boven gaat (het klimaat, de planeet) wat de mens kan inspireren en helen. Echte feel-good klifi (afgezien van enkele moorden en uitgetrokken oogballen).

Oryx and Crake

Margaret Atwood, schrijfster van The Handmaid’s Tale, voltooide al in 2003 een klimaatroman. Haar fenomenale Oryx and Crake is een vingeroefening in vreemdheid. De hoofdpersoon Snowman lijkt de laatst levende mens te zijn in een vernietigde wereld, te midden van gemuteerde varkens, bloeddorstige (maar schattige) puppy’s en volledig geweldloze genetisch aangepaste mensachtigen die een onzichtbaar wezen genaamd ‘Crake’ vereren.

Gewikkeld in een deken en met een zonnebril op zijn neus (waarvan één glas mist), trekt Snowman door de dystopische omgeving op zoek naar restjes voedsel of drank. Meestal drank.

Cover van Atwoods Oryx and Crake

“What hell is this?” said Jimmy. “Those are chickens,” said Crake. “Chicken parts. Just the breasts, on this one. They’ve got ones that specialize in drumsticks too, twelve to a growth unit.” “But there aren’t any heads,” said Jimmy. … “That’s the head in the middle,” said the woman. “there’s a mouth opening at the top, they dump the nutrients in there. No eyes or beak or anything, they don’t need those.” (p. 238)

Atwood verbindt genetisch gemodificeerde varkens en kweekkippen (zonder hoofden) met een coming-of-age verhaal van Snowman en zijn beste vriend. Je gaat van de jongens houden, ondanks ze in hun vrije tijd het liefste blowen en live executies of afgrijselijke porno kijken.

Doordat je langzaam leert dat Snowman komt waar hij nu is dankzij het roekeloze handelen van zijn vriend, begrijp je de gevaren van de (technologische) Vreemdheid die wij mensen vandaag de dag al kunnen maken - die we al maken - door in te grijpen in het leven zelf.

De onherkenbare wereld waarin Snowman leeft bevat brokstukken die al te herkenbaar zijn, zoals genetische experimenten en de commodificatie van de biologie.

Atwood heeft daarmee een gitzwarte, maar treffende reflectie geschreven op hoe de mens zijn eigen vernietiging binnen handbereik heeft.

Het Vreemde Temmen?

Helpen deze romans ons nu om te overleven in een vreemde wereld? Nee. Ze leren ons niet wat te doen als de voedselvoorziening stokt, als klimaatconflicten uitgevochten worden, als het water over de dijken gutst…

Ze helpen ons wel om na te denken over wat voor betekenis de komende veranderingen hebben. Een spiegel houden ze ons voor, waarin we onze verwachtingen over de toekomst uitvergroot terugzien.

Ze laten bovenal zien waar betekenis ophoudt en wat er overblijft van de mens in de grensgevallen waarin de normale wereld overhoop gegooid is: niet veel.

Daarmee getuigen deze vertellingen van de moeilijkheid om dat te vertellen wat nu het meeste een verhaal nodig heeft.

tweet Share